“Hoe kun jij dan teksten schrijven?” vragen mensen mij vaak. Ik begrijp ze wel, omdat er nog veel onbekendheid is over hulpmiddelen voor blinden. Toch ben ik altijd een beetje verbaasd als iemand mij deze vraag stelt. Ik ben vanaf mijn geboorte blind, dus voor mij is het heel normaal.
Dubbel blindtypen
“Tja, ik typ dubbel blind”, zeg ik met een glimlach. Meestal is het ijs dan een beetje gebroken.
“Maar oké, hoe kun je de teksten dan lezen?” “O, daar heb ik heel handige hulpmiddelen voor. Op mijn laptop en iPhone heb ik spraak- en braillesoftware geïnstalleerd. De spraaksoftware leest de teksten voor. Fouten in een tekst hoor ik direct.”
Ik hoor je denken: geef mij ook die spraaksoftware. Maar wacht even, voordat je je ogen sluit en al je hoop op deze software stelt. Die beruchte d’s en t’s hoor ik echt niet. Ook hiervoor heb ik een oplossing. Ik plug een apparaat, ook wel brailleleesregel genoemd, in. En voilà: de teksten zijn nu ook in braille te lezen.
Verzorgd tot in de braillepuntjes
Is het belangrijk om aan (potentiële) opdrachtgevers te vertellen dat ik blind ben? Voor de kwaliteit van mijn teksten maakt het geen verschil. Misschien maakt het mijn teksten zelfs wel beter, want ze zijn altijd tot in de braillepuntjes verzorgd.
Ik schrijf graag over mensen met een beperking op de arbeidsmarkt. Daarvoor kan ik mijn ervaringsdeskundigheid goed gebruiken en inzetten. Maar verder? Maakt het mijn teksten anders? Is het blindzijn mijn unique selling point? Ik vind van niet. Mijn interesse in mensen, taal, mooie zinnen en tekstcorrectie, dat maakt wie ik ben als tekstschrijver en redacteur.
Dit is een gastblog die ik geschreven heb voor Tekstnet (link: https://tekstnet.nl/staar-je-niet-blind/)